Afhankelijk van de zorgvraag wordt de patiënt ter plaatse behandeld, vervoerd naar een traumacentrum, SEH of dichtstbijzijnde ziekenhuis.
Na de operatie wordt de patiënt eventueel overgeplaatst naar de afdeling Intensive Care.
De centralist stelt de zorgvraag vast en zet de benodigde hulpdiensten in.
Op de plek van het ongeval beoordelen de medische teams welke zorg de patiënt direct nodig heeft en welke behoefte aan ziekenhuiszorg er is.
Het is van levensbelang dat een patiënt met een acute zorgvraag zo snel mogelijk op de juiste plaats medische zorg krijgt.
Het ambulanceteam of MMT draagt de patiënt over aan het multidisciplinair SEH-team.
De hulpdiensten gaan naar de plek van het ongeval.
Ambulancezorg Nederland (AZN) en het LNAZ hebben gezamenlijk een set inzet-en cancelcriteria voor het Mobiel Medisch Team (MMT) vastgesteld. Deze criteria dragen bij aan een uniforme inzet van MMT’s, zodat bij een bepaalde zorgvraag overal in Nederland hetzelfde besluit wordt genomen over de eventuele inzet van een MMT.
Toestand patiënt leidend voor besluit inzet MMT
Belangrijk uitgangspunt bij deze set is dat de toestand van de patiënt leidend is voor het al dan niet inzetten van een MMT. De omstandigheden waarin de patiënt zich bevindt, zoals aard, ongeval en locatie zijn hieraan ondergeschikt. Deze benadering sluit aan bij de uitvraagsystematiek van de MKA-centralist (Meldkamer Ambulancezorg). Daarnaast is de set ook uitgebreid met cancelcriteria, zodat ook het cancelen van de MMT op duidelijke en uniforme gronden kan gebeuren.
24 uurs paraatheid MMT’s aanleiding voor nieuwe inzetcriteria
De minister van Volksgezondheid besloot in 2009 om de MMT’s geleidelijk uit te breiden tot een volledige 7*24u paraatheid. Sinds 2011 zijn de MMT’s ook daadwerkelijk 24 uur per dag inzetbaar per helikopter. Kan de heli niet vliegen, bijvoorbeeld door weersomstandigheden, dan verplaatst het team zich met het MMT-voertuig.
Verantwoordelijkheidsverdeling bij inzet MMT
Bij het bieden van acute zorg vindt meestal samenwerking plaats tussen verschillende zorgverleners. Cruciaal hierbij is de wijze van samenwerking en de overdracht van de patiënt van de ene naar de andere zorgverlener. De samenwerking tussen RAV (met MKA en ambulanceteam) en MMT vormt hierop uiteraard geen uitzondering. In de nieuwe set inzet- en cancelcriteria is daarom ook de onderlinge verantwoordelijkheid tussen de betrokken hulpverleners opgenomen.
Evalueren en bijstellen
AZN en het LNAZ beschouwen de landelijke inzet- en cancelcriteria als een belangrijk anker in de samenwerking tussen RAV en traumacentrum. De inzetcriteria maken dan ook onderdeel uit van de protocollen/richtlijnen voor ambulancezorg en MMT. Gezamenlijk evalueren AZN en LNAZ de werking van de criteria en ontwikkelen deze verder waar nodig.